De overname van Getty Oil: een financieel drama ontvouwt zich
De overname van Getty Oil was een meeslepende episode in de financiële wereld. Na de dood van J. Paul Getty nam zijn jongste zoon, Gordon Getty, het bedrijf over, wat uiteindelijk leidde tot een reeks controversiële gebeurtenissen. Het verhaal omvat prominente figuren als T. Boone Pickens, Ivan Boesky en Martin Siegel, en culmineerde in Texaco's overname van Getty Oil, wat een langdurige rechtszaak met Pennzoil in gang zette.
Basics
In 1976 overleed J. Paul Getty, de industrieel en oprichter van Getty Oil, waardoor zijn bedrijf in financiële problemen kwam. De familie Getty, die het bedrijf bezat, werd geplaagd door interne ruzies. De raad van bestuur koos J. Paul Gettys jongste zoon, Gordon Getty, als co-trustee. Gordon, voornamelijk geïnteresseerd in componeren en opera, was aanvankelijk een onconventionele keuze. Toen C. Lansing Hayes Jr., de co-trustee, in 1982 overleed, kreeg Gordon Getty controle over 40% van Getty Oil. Deze verschuiving wekte zijn interesse in de toekomst van het bedrijf.
Getty Oil's Stock Price Improvement Efforts
Gordon Getty, hoewel niet geïnteresseerd in de dagelijkse gang van zaken, probeerde de aandelenkoers van Getty Oil te verbeteren. Hij schakelde Wall Street-professionals in, waaronder corporate raider T. Boone Pickens, zonder de raad van bestuur te raadplegen. Deze actie wekte argwaan bij de raad.
Sidney Petersen, de voorzitter van Getty's raad, was verbaasd over Getty's onthulling van gevoelige bedrijfsinformatie aan Pickens. Getty's geheime gesprekken dwongen de raad tot verdedigende maatregelen. Zij lieten de investeringsbank Goldman Sachs Getty Oil evalueren terwijl ze opties onderzochten om Gordon Getty in te perken.
Conflict and Tensions Escalate
Goldman Sachs adviseerde een jaarlijks aandeleninkoopprogramma van $500 miljoen om de koers te stimuleren. Dit voorstel verscherpte echter de spanningen tussen de raad en Getty, omdat het Gordon Getty een meerderheidscontrole had kunnen geven. Het daaropvolgende conflict escaleerde, waarbij Getty de wens uitte om "waarde te optimaliseren", wat verwarring zaaide onder de bestuursleden.
Omdat de raad inzag dat Getty hen mogelijk kon wegzetten, zochten ze een manier om zijn belangen te verwateren of een nieuwe co-trustee aan te stellen. De situatie verslechterde toen Getty probeerde alle Getty-directeuren te vervangen tijdens een bijeenkomst met museumvoorzitter Harold Williams, wat de spanningen verergerde.
A Targeted Takeover
De markt zag Getty Oil als een overnamedoelwit vanwege de juridische geschillen en het gekibbel binnen de familie. Hugh Liedtke van Pennzoil deed een privébod aan de Getty van $100 per aandeel, met de bedoeling controle te verkrijgen met steun van het Getty Museum. Ivan Boesky, een arbitrageur, kocht aandelen Getty Oil op aanraden van Siegel.
The Board's Dilemma and Wall Street Pressure
De raad probeerde zich met Getty te alignen tegen Pennzoil maar was van plan aandelen terug te kopen en het bedrijf te veilen. Williams eiste goedkeuring van de raad. Liedtke verhoogde zijn bod naar $110 per aandeel, wat de raad voor een dilemma stelde. Goldman Sachs weigerde dit bod te steunen, omdat zij op een hoger bod hoopten dat hun vergoedingen zou verhogen.
De raad wees het bod af, omdat men een geheime afspraak tussen Getty en Pennzoil vermoedde om de raad te ontslaan als de deal faalde. Deze onthulling verpestte de sfeer, maar de druk van Wall Street nam toe voor een oplossing.
The Aftermath
Liedtke stemde ermee in het bod te verhogen naar $112,50 en extra betalingen in de toekomst. John K. McKinley van Texaco trad echter op als een "grijze ridder" met een bod van $125 per aandeel en verwierf uiteindelijk Getty Oil. Liedtke's vreugde sloeg om in woede, waarmee de bittere overnamesaga ten einde kwam.
Conclusion
De Getty Oil–Texaco-deal, getekend door conflicten en rechtszaken, blijft één van de meest controversiële overnamegevechten in de geschiedenis van Wall Street. Het leverde voordelen op voor de aandeelhouders van Getty Oil, met een waardestijging van meer dan 50%. Pennzoil diende echter een rechtszaak in en kreeg aanzienlijke boetes en schadevergoedingen toegewezen, waardoor Texaco op de rand van faillissement kwam. Het geschil sleepte zich door de rechtbanken totdat een schikking van ongeveer $3 miljard werd bereikt. De Getty Oil-saga illustreert de complexe dynamiek van financiële herstructurering en laat zien hoe die zowel belanghebbenden kan bevoordelen als schaden. Hoewel het de aandeelhouderswaarde aanzienlijk verbeterde, benadrukte de tumultueuze weg de uitdagingen en controverses rond bedrijfsovernames.