Een korte blik op de Insider Trading Act van 1988
In 1988 wijzigde de Insider Trading Act de Securities Exchange Act van 1934, waardoor de Securities and Exchange Commission (SEC) meer bevoegdheden kreeg om regels tegen handel met voorkennis te handhaven. De wet werd op 19 november 1988 ondertekend door president Ronald Reagan en verhoogde de straffen voor handel met voorkennis. Een opvallende zaak na inwerkingtreding was de betrokkenheid van Martha Stewart bij het ImClone-incident in 2001.
Basis
De Insider Trading and Securities Fraud Enforcement Act van 1988 (ITSFEA), ook bekend als de Insider Trading Act, werd op 19 november 1988 door toenmalig president Ronald Reagan ondertekend. Deze wet had als doel de toename van prominente zaken rond handel met voorkennis en de groeiende geldbedragen die daarbij betrokken waren aan te pakken. In essentie verhoogde ze de aansprakelijkheidsstraffen voor alle partijen die betrokken zijn bij handel met voorkennis, inclusief de mogelijkheid van gevangenisstraf en boetes voor degenen die op onrechtmatige wijze interne informatie delen die leidt tot handel met voorkennis.
Straffen
De wet stelt de SEC in staat om substantiële geldboetes op te leggen, vaak gekoppeld aan de winst die behaald is met de insider-transacties, en overtreders kunnen aanzienlijke gevangenisstraffen tegemoet zien, tot tien jaar, afhankelijk van de ernst van hun handelen. De boetes zijn begrensd op ofwel 300% van de handelswinsten of $1 miljoen, welke het hoogst is.
Opvallende zaken
De betrokkenheid van Martha Stewart bij de ImClone‑zaak in 2001 leidde tot een gevangenisstraf van vijf maanden in een federale inrichting, en is daarmee een van de bekendere zaken sinds de invoering van de Insider Trading Act van 1988. Daarnaast werd in september 2017 Brett Kennedy, een voormalige financieel analist bij Amazon, beschuldigd van handel met voorkennis omdat hij een vriend informatie gaf over Amazons resultaten over het eerste kwartaal van 2015 in ruil voor $10.000.
Handel met voorkennis en effectenwetten
Personen buiten een bedrijf verkrijgen niet‑openbare informatie en gebruiken die om te profiteren van aandelenhandel; dit staat bekend als handel met voorkennis. Het gebeurt vaak wanneer onverwachte gebeurtenissen de waarde van een bedrijf aanzienlijk beïnvloeden. Deze insiders kunnen accountants, advocaten, aandeelhouders of iedereen met privéinformatie over een bedrijfsaandeel zijn. Het bezit van dergelijke informatie is op zichzelf niet illegaal, maar het delen ervan of handelen op basis daarvan is strijdig met de wet. Sommige vormen van handel met voorkennis zijn echter legaal en komen regelmatig voor.
Als reactie op het niet openbaar maken van belangrijke dividendinformatie door Goodrich Rubber in 1914, voerde de New York Stock Exchange een vereiste in dat bedrijven dividenden en rentegerelateerde beslissingen snel moesten melden. Later, in 1934, ging de Securities Exchange Act verder door strengere regels op te leggen voor de openbaarmaking van transacties in bedrijfsaandelen. Als gevolg van deze wet moeten directeuren en grote aandeelhouders hun belangen, transacties en wijziging in eigendom bekendmaken.
Conclusie
De Insider Trading Act van 1988 had tot doel het probleem van handel met voorkennis aan te pakken door de straffen voor betrokkenen te verhogen. Ze gaf de SEC meer bevoegdheden om wetten tegen handel met voorkennis te handhaven. Deze wet herinnert eraan dat handel met voorkennis illegaal is en ernstige gevolgen kan hebben.