Hoe ETF-kosten worden afgetrokken
Beheerkosten zijn uitgaven die beleggers in ETF's maken, waaronder kosten zoals salarissen van beheerders, bewaar- en custodiadiensten en marketinguitgaven. Deze vergoedingen vormen een deel van de totale management expense ratio (MER). Meestal zijn MER's lager voor passieve fondsen dan voor actieve. Het is belangrijk op te merken dat hogere kosten over de tijd een cumulatief effect hebben, wat het totale beleggingsrendement aanzienlijk kan verminderen.
Basisprincipes
Binnen exchange-traded funds (ETF's) en beleggingsfondsen is het aftrekken van beheerkosten een routinematig proces dat door de betreffende ETF- of fondsmaatschappij wordt beheerd. Dagelijkse aanpassingen van de netto-inventariswaarde (NAV) van het fonds vinden naadloos plaats, waardoor beleggers deze kosten niet direct op hun afschriften zien, omdat de fondsmaatschappij dit intern afhandelt. Beleggers moeten zich ervan bewust zijn dat beheerkosten slechts één onderdeel zijn van de bredere management expense ratio. De MER is een allesomvattende maatstaf die aandacht van beleggers verdient.
Operationele kosten van ETF's en rendement voor beleggers
Binnen normale parameters loopt een ETF verschillende operationele kosten op, waaronder salarissen van beheerders, bewaar- en custodiadiensten en marketinguitgaven, die allemaal van de netto-inventariswaarde (NAV) worden afgetrokken.
Neem een ETF met een opgegeven jaarlijkse expense ratio van 0,75%. Op een belegging van $50.000 bedragen de verwachte jaarlijkse kosten $375. Bij een rendement van nul procent zou de belegging in de loop van het jaar geleidelijk dalen van $50.000 naar $49.625. Het netto rendement voor de belegger hangt af van het werkelijke totale rendement dat het fonds behaalt minus de opgegeven expense ratio. Als de ETF een 15% rendement behaalt, zal de NAV met 14,25% stijgen, wat het totale rendement na aftrek van de expense ratio vertegenwoordigt.
Belang van kosten voor beleggingsrendement
Aandacht voor kosten is essentieel, omdat ze het totale rendement aanzienlijk beïnvloeden. Een investering van $100 die jaarlijks 7% groeit, zou zonder kosten na 10 jaar $197 waard zijn. Rekent men een jaarlijkse vergoeding van 1% mee, dan daalt het resultaat tot $179, wat een vermindering van ongeveer 10% van het potentiële vermogen weerspiegelt. Door het samenstellende effect van kosten in de loop van de tijd, vergelijkbaar met dat van beleggingsrendementen, vergroot een langere beleggingsperiode het effect en leidt tot grotere verliezen.
Strategieën om kosten te beperken
Recentelijk zijn de kosten over het algemeen gedaald, maar er blijven verschillen bestaan tussen fondsen in kosteniveau. Een belangrijk onderscheid is dat tussen passief en actief beheer. Passief beheer houdt in dat de samenstelling van een aandelenindex, vaak de S&P 500, wordt gevolgd, met soms kleine afwijkingen. Beheerders van "indexfondsen" of "index-ETF's" herbalanceren periodiek de activa van het fonds om in lijn te blijven met de benchmark, waardoor de handelskosten meestal minimaal blijven.
Daarentegen nemen actieve beheerders, zoals de naam suggereert, een meer actieve rol bij de selectie van fondsactiva. Dit vereist vaak dure researchafdelingen, iets wat bij passieve fondsen niet nodig is, en gaat vaak gepaard met een hogere handelsfrequentie, wat leidt tot meer transactiekosten. Deze factoren dragen gezamenlijk bij aan de Management Expense Ratio (MER).
Inzichten uit de jaarlijkse fondsfee-analyse
Morningstar's jaarlijkse fondsfee-studie 2020 wees op opvallende trends in Amerikaanse open-end beleggingsfondsen en ETF's. De activagewogen gemiddelde expense ratio daalde van 0,48% in 2018 naar 0,45% in 2019. In de afgelopen twee decennia is deze ratio bijna gehalveerd, wat heeft geleid tot een geraamde besparing van $5,8 miljard aan fondskosten voor beleggers in 2019.
De concurrentiedruk tussen fondsmaatschappijen stimuleert een verschuiving naar fee-gebaseerde beloningsmodellen, weg van traditionele transactiegebaseerde benaderingen. De voorkeur van beleggers voor kosteneffectiviteit blijkt uit netto-instroom en -uitstroom, waarbij de goedkoopste 10% van de fondsen in 2019 een instroom van $526 miljard kende.
De opkomst van goedkope robo-adviseurs draagt bij aan de verlaging van de kosten voor vermogensbeheer en zet fondsmaatschappijen onder druk om lage expense ratios te handhaven. Beleggers omarmen steeds meer digitalisering in beleggingsdiensten en gebruiken gemakkelijk toegankelijke online platforms om hoogwaardige portefeuilles tegen minimale kosten samen te stellen. Verwachtingen geven aan dat de wereldwijde robo-advisorymarkt tegen 2027 meer dan $41 miljard zal bedragen, met een samengestelde jaarlijkse groei (CAGR) van bijna 32% tussen 2020 en 2027.
Conclusie
Beheerkosten hebben een belangrijke invloed op rendementen via de Management Expense Ratio (MER), waarbij passieve fondsen over het algemeen lagere MER's hebben. Operationele kosten, geïllustreerd door een jaarlijkse expense ratio van 0,75% op een investering van $50.000, benadrukken de impact op rendementen. Het belang van kosten blijkt duidelijk: een jaarlijkse vergoeding van 1% kan leiden tot een vermindering van 10% van een $100 investering die 7% per jaar groeit over tien jaar. Het beperken van kosten vraagt om het navigeren door het veranderende landschap van fee-gebaseerde modellen en passief versus actief beheer.
De jaarlijkse fee-analyse van Morningstar toont dalende expense ratios, wat wijst op aanzienlijke besparingen. De concurrentiële markt, gedreven door fee-gebaseerde modellen en goedkope robo-adviseurs, onderstreept het cruciale belang van kostenefficiëntie. Beleggers kunnen digitalisering benutten om kostenefficiënte portefeuilles samen te stellen te midden van de verwachte groei van de wereldwijde robo-advisorymarkt.