Regelgevend kader voor investeringsbanken
Het toezicht op investeringsbanken binnen de Verenigde Staten blijft een dynamisch proces, dat zowel door de Securities and Exchange Commission (SEC) wordt uitgevoerd als onderhevig is aan periodieke controle door het Congres. De juridische differentiatie van investeringsbanken ten opzichte van commerciële tegenhangers gaat terug op eerdere wetgevende maatregelen en vormt de basis van hun bestaan.
Basisprincipes
De juridische categorisering van investeringsbanken als aparte entiteiten ontstond door de Banking Act van 1933, algemeen bekend als Glass-Steagall. Deze wet werd ingevoerd als reactie op de ernstige financiële gevolgen van de Grote Depressie, waarbij meer dan 10.000 banken sloten of hun werkzaamheden staakten, en had ingrijpende consequenties.
Aanhangers van Glass-Steagall stelden dat het financieel systeem minder kwetsbaar kon worden gemaakt door belangenconflicten tussen banken en cliënten te verminderen. Debatten binnen de Pecora-Glass-subcommissie probeerden vast te stellen of depositohouders onnodige risico's liepen door banken met belangen in effecten. Ondanks het ontbreken van overtuigend bewijs leidde de uitkomst tot een scheiding van bankactiviteiten, versterkt door de bescherming van de Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC).
Deze verandering leidde tot het ontstaan van uitsluitend investeringsbanken. Het Congres definieerde deze instellingen als ondernemingen die zich bezighielden met het plaatsen en verhandelen van effecten. Commerciële banken daarentegen werden gekenmerkt als instellingen die deposito's aanvaarden en leningen verstrekken.
De scheidslijnen tussen commerciële en investeringsbankactiviteiten vervaagden in 1999 met de inwerkingtreding van de Financial Services Modernization Act, ook bekend als Gramm-Leach-Bliley. Deze wet introduceerde een bredere terminologie voor alle vormen van financiële tussenpersonen door hen te noemen als financiële instellingen.
Invloeden van het Congres op investeringsbanken
Belangrijke wetgevende mijlpalen van het Congres hebben het landschap van investeringsbanken diepgaand beïnvloed. De nasleep van de Banking Act bracht meerdere invloedrijke wetten voort. In 1934 introduceerde de Securities Exchange Act baanbrekende regels voor effectenbeurzen en makelaars, wat leidde tot de oprichting van de Securities and Exchange Commission (SEC).
In 1940 werden de Investment Company Act en de Investment Advisers Act aangenomen, die een nieuw tijdperk van regelgeving voor adviseurs, vermogensbeheerders en verwante entiteiten inluidden. De beweging zette door in 1969, toen zorgen ontstonden over investeringsbanken die te maken hadden met groeiende handelsvolumes na de beursneergang. Als snel antwoord richtte het Congres de Securities Investor Protection Corporation (SIPC) op.
In de daaropvolgende jaren vonden belangrijke updates plaats. In 1975 hervormde de Uniform Net Capital Rule (UNCR) de kapitaaleisen voor investeringsbanken, waarbij de verplichting werd ingesteld om bepaalde liquide activa aan te houden en uitgebreide driemaandelijkse Financial and Operational Combined Uniform Single (FOCUS)-rapporten in te dienen.
De gevolgen van internationale kapitaalnormen effenden de weg voor het Basel-akkoord van 1988, dat de basis legde voor supranationale regelgeving van financiële instellingen. Pogingen van het Congres om de scheiding tussen investerings- en commerciële banken op te heffen vonden plaats in 1991 en 1995, en culmineerden in de Gramm-Leach-Bliley Act. Deze transformatieve wet maakte de oprichting van financiële houdstermaatschappijen mogelijk, waarbij commerciële en investeringsbanken samen met verzekeraars onder één paraplu werden gebracht.
In 2002 verscheen de Sarbanes-Oxley Act (SOX), een ingrijpende stap gericht op toezichthouding op leidinggevenden en versterking van de positie van accountants. Na de financiële crisis van 2008 kwam de Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act tot stand, die een uitgebreid pakket nieuwe regels voor diverse financiële instellingen introduceerde.
Invloed van SEC-toezicht op investeringsbanken
De uitgebreide jurisdictie van de SEC vloeit voort uit wetgevende bevoegdheden en bestrijkt verschillende facetten van investment banking. Omvattende regulering, variërend van vergunningverlening en beloning tot rapportage, boekhouding en reclame, strekt zich uit over dit domein. Daarnaast vallen fiduciaire verplichtingen en productaanbiedingen onder het gezag van de SEC.
Als toezichthouder oefent de SEC controle uit over effecten en hun onderdelen, waaronder effectenbeurzen, makelaars, dealers, adviseurs en beleggingsfondsen. Centraal in de missie van de SEC staan vereisten zoals het faciliteren van transparante openbaarmaking van cruciale marktinformatie, het handhaven van eerlijke praktijken en het beschermen tegen fraude.
Conclusie
Het toezicht op Amerikaanse investeringsbanken omvat een dynamische wisselwerking tussen de SEC en het Congres. De afzonderlijke wortels van investerings- en commerciële banken zijn terug te voeren op sleutelwetten zoals Glass-Steagall. Er ontstonden banken exclusief voor investeringen, door het Congres gedefinieerd voor effectenactiviteiten. Transformerende wetten zoals Gramm-Leach-Bliley hebben het landschap gevormd naast de cruciale rol van de SEC. Belangrijke regels zoals Sarbanes-Oxley en Dodd-Frank voegden verantwoording toe. De SEC houdt toezicht op diverse aspecten van investment banking, bevordert transparantie en voorkomt fraude. In wezen weerspiegelt de evolutie van investment banking een ingewikkeld samenspel van wetgevende en regelgevende balans, dat innovatie en stabiliteit stimuleert.