De dubbele impact van feecompressie voor ETF-beheerders: zegen en vloek onthuld
Wanneer het aankomt op de keuze waar te investeren in de ETF-markt, beschouwen beleggers vaak de expense ratio als een van de belangrijkste factoren. Deze markt heeft de afgelopen jaren enorme groei doorgemaakt en de concurrentie is steeds heviger geworden. Om concurrerend te blijven in dit uitdijende speelveld van rivalen moeten ETF-aanbieders hun expense ratios op een uiterst laag niveau houden. In dit artikel nemen we de drie grootste ETF-aanbieders onder de loep: Vanguard, BlackRock en Schwab.
Basisprincipes
In het afgelopen decennium hebben een trio van Amerikaanse exchange-traded fund (ETF)-uitgevers, namelijk BlackRock, Inc. (BLK), Vanguard en The Charles Schwab Corporation (SCHW), het merendeel van de netto Amerikaanse ETF-instroom aangetrokken. Deze sleutelspelers hebben, terwijl ze om marktaandeel strijden, een feeconcurrentie gevoerd. De geaggregeerde asset-weighted gemiddelde ETF-expense ratios, over alle ETF's heen, daalden tot slechts 0,45% in 2019 vanaf 0,87% twee decennia eerder. Dit markeert een feecompressie van bijna vijftig procent, wat neerkomt op een gemiddelde jaarlijkse vermindering van 2,5%. In het vervolg van dit artikel gaan we in op de dubbele effecten van deze feecompressie op het bredere ETF-landschap.
Analyse van expense-ratio-dynamiek bij leidende Amerikaanse ETF-uitgevers
Een nadere blik op de drie grootste Amerikaanse ETF-uitgevers toont aanzienlijke variatie in expense ratios over hun aanbod. Vanguard, dat ongeveer een derde van de ETF-activa beheert, heeft een asset-weighted gemiddelde expense ratio van 0,09%. Charles Schwab, dat het jaar begon met slechts 3% van de totale activa maar 13% van de instromen aantrok, heeft nu eveneens een gemiddelde vergoeding van 0,09%.
Hoewel BlackRock/iShares recent een daling in marktaandeel zag van 40% tot ongeveer een derde van de nieuwe netto ETF-instroom, ligt de gemiddelde expense ratio op 0,27%. Dit wordt beïnvloed door de aanwezigheid van meer actief beheerde en hefboom-ETF's in de iShares-lijn.
Opmerkelijk is dat de meest significante dalingen in asset-weighted gemiddelde vergoedingen plaatsvonden bij passief beheerde indexfondsen, aangewakkerd door sterke instromen. Over het algemeen kenden passief beheerde ETF's een daling van 8% in asset-weighted expense ratios sinds 2018. Binnen de passieve fondsen zagen municipal bond ETFs de grootste daling, waarbij de asset-weighted gemiddelde vergoedingen met 27% kelderden tot een nieuw dieptepunt van 0,17%. Deze daling werd deels veroorzaakt door verlagingsmaatregelen bij enkele van de grootste fondsen in die categorie.
Zo verlaagde BlackRock's iShares National Muni Bond ETF (MUB) zijn vergoeding van 0,25% naar 0,11%, ruim meer dan de helft van het vorige tarief. Evenzo verlaagde Vanguard's Tax-Exempt Bond ETF (VTEB) zijn vergoeding van het al zeer lage 0,08% naar 0,06%.
Uitdagingen door feecompressie in ETF-management
De voortdurende daling van expense ratios brengt uitdagingen met zich mee voor ETF-beheerders op verschillende vlakken. Beleggers verwachten nu vrijwel kosteloze portfoliobeheeropties, wat druk zet op ETF's die ooit met hogere liquiditeit marktaandeel konden behouden. De concurrentie intensiveert nu beleggersgelden voornamelijk naar ETF's vloeien die als de beste prijs-kwaliteitverhouding worden gezien, waardoor alle marktdeelnemers worden gedwongen kosten te verlagen en efficiencymaatregelen te nemen.
Volgens een ETF.com-rapport uit 2020 tonen producten die marktaandeel winnen in hun segment doorgaans asset-weighted expense ratios onder 0,20%, terwijl producten die marktaandeel verliezen vaak meer dan 0,25% kosten. Het rapport benadrukt dat elke toename van één basispunt in de expense ratio het risico op irrelevant worden of falen vergroot, vooral in competitieve sectoren.
Dientengevolge kunnen bepaalde voorheen populaire ETF's niet langer vertrouwen op nichepositionering. De intrede van goedkopere concurrenten zet een race naar de bodem in gang. Een opvallend voorbeeld is de SPDR S&P 500 ETF Trust (SPY), die in de eerste helft van het jaar een substantiële assetdaling van meer dan $21 miljard zag, waarbij een groot deel van de activa verschoof naar laag-kostende S&P 500 ETF-alternatieven. De vergelijkbaarheid van deze concurrenten met de baanbrekende SPDR-serie, die de ETF-trend in gang zette, blijft onzeker.
Voordelen voor beleggers in het tijdperk van feecompressie
De voordelen van feecompressie zijn voor beleggers duidelijk: een ongekende hoeveelheid goedkope opties voor gediversifieerde portefeuilles met zowel passieve als actieve strategieën. De snelle groei van de industrie is in sterke mate toe te schrijven aan de prevalentie van lage vergoedingen binnen de ETF-ruimte. In vergelijking met beleggingsfondsen en andere actief beheerde producten bieden ETF's gezamenlijk een aantrekkelijker kostenprofiel.
Conclusie
Een aanhoudende trend in het ETF-domein is de continue verlaging van vergoedingen terwijl aanbieders om activa wedijveren. Hoewel dit aanvankelijk een aantrekkelijk onderscheidend kenmerk was ten opzichte van andere producten, vormt deze competitieve dynamiek nu uitdagingen voor fondsbeheerders. De vraag van beleggers naar lagere fees blijft bestaan en de verwachting is dat expense ratios uiteindelijk naar nul of naar het minimale niveau dat nodig is om operationele functies te behouden, blijven afnemen.